
Een kijkje in het verleden
Zoals de naam al doet vermoeden komen de Walthausen uit Duitsland. De vroegst bekende voorouder Arendt Woltinck( geb.ca 1743) werd ook wel Wolting, Wolthus en Waldhus genoemd en leefde in het boerengehucht Hollenstede dat viel onder de RK parochie Schwagstorf bij Fürstenau. Hollenstede werd reeds in 1240 genoemd als boerderij in eigendom van de bisschop van Osnabrück. Rond 1770 telde Hollenstede 200 á 300 inwoners die leefden en werkten op de ca. 30 boerderijtjes en aangelegen bijgebouwtjes, de zg. Leibzucht.
Arendt en z’n vrouw Gesina Brand, waren “heuerling” op de boerderij “Grosse Haar” (nr 16 op kaartje) gelegen op een zandachtige verhoging in een laagland van moeras en veen, rond het riviertje de Ahe. “Grosse Haar” was waarschijnlijk een grote boerderij want er waren niet minder dan 5 bijgebouwtjes waarin even zovele gezinnen woonden. Een “heuerling” moest verplicht opdraven als de boer assistentie nodig had; als betaling mocht hij wonen in de “leibzucht” (bijgebouwtje) bij de boerderij en kreeg hij een stukje, vaak minder vruchtbaar land in bruikleen om te bewerken en daarmee in z’n eigen onderhoud te voorzien. Om te kunnen overleven werd vaak een koe, ganzen ed. gehouden die door de kinderen werden gehoed.

Weverijen in de omgeving kochten het draad en verwerkten het tot linnen waarna het vervolgens door anderen werd verwerkt tot kleding, lakens, doeken etc. Bekende bedrijven als C & A, Lampe en P & C vonden daarom in deze omgeving (Mettingen) hun oorsprong. Vanwege de hoge kwaliteit waren deze produkten ook zeer gewild bij Nederlandse afnemers.
De “tödden” , wandelende marskramers, zij droegen hun handelswaar veelal in een mand op de rug, brachten o.a. deze produkten naar hun Nederlandse klanten. Als teken van welstand vulden de toen welgestelde boeren hiermee hun linnenkasten en werd zo ook de fijne linnen uitzet voor boerendochters bijeen gespaard.
De Walthausen waren katholiek van religie en omdat er in Hollenstede toendertijd geen kerk was gingen zij ter kerke in de Bartholomeuskerk in het naburige dorp Schwagstorf. Het kerkje werd gebouwd in de 14e eeuw en bezit een bijzondere zandstenen doopvont uit 1778 waarin vele generaties Walthausen moeten zijn gedoopt.
Ook de oudste zoon van Arendt en Gesina, Johan Henrich, met z’n eerste vrouw, Marie Oortman en tweede vrouw Adelheid Menzen, waren Heuerling op dezelfde boerderij. Uit het huwelijk van Johan Henrich en Adelheid werd als oudste zoon Gerd Henrich Walthaus geboren, de stamvader van de Nederlandse Walthausen. Misschien is hij als “tödde” in Nederland verzeild geraakt; feit is dat Gerd Henrich zich in Assen vestigde als kleermaker wat gezien de achtergrond tamelijk voor de hand ligt. Helaas voor zijn nakomelingen heeft hij geen kans gezien een tweede C & A te stichten!
Een deel van de familie Walthaus is rond 1850-1870 uit Hollenstede vertrokken en naar de USA geëmigreerd zoals velen deden in die tijd; Therese en Adelheid Walthaus uit Hollenstede kwamen op 17 Juli 1850 met het schip Albert aan in de haven van Baltimore. Mannelijke Walthausen afkomstig uit Hollenstede heb ik daar helaas nog niet kunnen traceren. Zeer veel dank ben ik verschuldigd aan genealoge mevr. G.H.Paetzel-Veenstra die de Duitse Walthaus tak in kaart heeft gebracht en beschikbaar gesteld voor publicatie. Aanvullingen, verbeteringen, oude foto’s, leuke verhalen over de Walthausen zie ik graag tegemoet. Vooral gegevens van de jongere generatie Walthausen zijn zéér welkom, dus reageer!
